‘Het is niets voor mij om stil te zitten’, zegt Ayse Çelik (42). In Turkije werkte ze 14 jaar als verpleegkundige op verschillende ziekenhuisafdelingen. Toen ze anderhalf jaar geleden om politieke redenen naar Nederland vluchtte, kwam ze met haar gezin in een asielzoekerscentrum terecht. Haar toekomst werd onzeker. In Nederland is het moeilijk om als buitenlandse zorgprofessional aan het werk te gaan. Je moet de taal en de medische terminologie heel goed kennen en een BIG-registratie hebben.
Die heeft Ayse nog niet. Toch werkt ze nu, net als de Thaise Nid Panbudda (27) en Deepthi Sarathbabu (37) uit India, op de afdeling Neurologie en Neurochirurgie van het UMCG. Dit dankzij een uniek leerwerktraject op de werkvloer dat is opgezet door chirurg Arthur Wijsmuller. Hij zag hoe het potentieel van nieuwkomers onbenut bleef, terwijl de zorg ondertussen schreeuwt om personeel.
Aanwinst
De drie vrouwen volgden, samen met zeven andere buitenlandse zorgmedewerkers, een intensieve vaktaaltraining van vier maanden bij het talencentrum van de Universiteit Groningen. Inmiddels hebben ze een fulltime jaarcontract als assistent-verpleegkundige. Ook krijgen ze hulp bij de voorbereiding op het BIG-examen. Zo kunnen ze uiteindelijk op hun oude niveau aan het werk.
Hoofdverpleegkundige Magda Ros vindt de nieuwkomers een aanwinst. ‘Ze hebben natuurlijk begeleiding nodig. Maar dat heeft een stagiair ook. En bij hen gaat het sneller, het zijn immers heel ervaren mensen.’
Veel handelingen die ze in hun geboorteland jaren hebben gedaan, mogen de verpleegkundigen hier nog niet zelfstandig uitvoeren. Maar dat vinden ze niet erg. Dat ze de taal goed leren, zodat ze straks in de zorg kunnen blijven werken, heeft prioriteit. ‘In de praktijk gaat dat veel sneller dan op een cursus’, zegt Ayse.
Soms vindt ze het lastig dat ze nog niet zo goed Nederlands kan als ze graag zou willen. Maar Magda Ros wijst erop dat praten ook niet altijd hoeft: ‘Wij leren van hen weer dat je ook heel goed contact met patiënten kunt maken zonder veel woorden. Dat is mooi om te zien.’
Navolging
Inmiddels is er alweer een tweede lichting van twaalf mensen begonnen met de taaltraining. Ros hoopt dat het traject ook elders navolging krijgt. ‘Er is zeker belangstelling voor bij andere ziekenhuizen. Maar je hebt iemand nodig die zich er, net als Arthur, met hart en ziel voor inzet. En een goede samenwerking tussen alle betrokken partijen. Daar schort het bij vergelijkbare initiatieven vaak aan. Nieuwkomers belanden dan permanent op een plek onder hun opleidingsniveau, dat is zonde.’